Select Page

Download als PDF

Door Machiel Emmering. Voorleesduur: ongeveer een half uur. Voor 10+

Marietje kwam een beetje sip thuis van school. Haar moeder vroeg wat er aan de hand was. Ze had bij aardrijkskunde geleerd over het “welzijn” van allerlei landen; hoe gelukkig de mensen in verschillende landen zijn. Ze wist al dat het met Nederland wel goed zat. Je hoefde maar naar Marietje te kijken en dan wist je: hier voelt het gelukkig! Maar er was een ander land waar de mensen allemaal óngelukkig waren. Steenland. En daar was Marietje verdrietig over geworden.

Ze zei tegen haar moeder: ik zou die mensen zo graag willen helpen mam, denk je dat ik wat voor de Steenlanders kan doen? Zo’n mooie gedachte wilde haar moeder natuurlijk wel stimuleren. Ze zei: misschien wel, dat is heel lief van je! Als ergens iets niet goed zit en je wilt dat verbeteren, is de eerste stap dat je moet uitzoeken wát er dan niet goed zit. Als je de reden kan achterhalen waarom de Steenlanders ongelukkig zijn, kan je misschien een oplossing verzinnen waarmee die reden verdwijnt. En dan kunnen zij weer gelukkig zijn!

Zo ging Marietje in boeken en op internet zoeken. Maar wat ze ook las, ze kwam er niet achter wat de reden was dat Steenland een ongelukkig land was. Ze las wel overal dát het zo was, maar niet waaróm het zo was. Dat was gek. Het moest toch ergens vandaan komen. Ze besloot om een paar Steenlanders te bellen. Ze kon op internet makkelijk aan telefoonnummers komen door naar bedrijven te zoeken. En ze had op school genoeg Engels geleerd, dat spraken ze daar ook vast wel. Steeds vroeg ze: waarom zijn jullie ongelukkig? Maar iedereen die ze sprak zei: dat weten we zelf ook niet. Het lijkt wel of we het zijn vergeten. De reden ligt waarschijnlijk in het verleden. Maar ja, hoe kom je daar achter?

Dat maakte het allemaal inderdaad niet gemakkelijker. Nu moest de geschiedenis er ook nog bijgehaald worden. En in welke tijd zoek je dan, als er al iets over is opgeschreven? Ze kwam er niet uit. Ze ging naar haar opa. Die is al wat ouder en heeft dus meer geschiedenis meegemaakt, en dan weet hij ook vast hoe je dat het beste kan onderzoeken. Hij begon op fluistertoon tegen haar te praten: kan jij een geheimpje bewaren Marietje? Ja, dat kon ze natuurlijk wel! Althans, ze wist niet zeker, maar dat roep je nou eenmaal als je het geheim wilt horen.

Opa vertelde haar: je mamma heeft je waarschijnlijk wel verteld dat ik m’n leven lang heel graag heb gewerkt aan het mooi maken van tuinen. En dat is misschien ook wel zo, maar wat ze niet weet is dat er iets is wat ik nog véél liever doe: knutselen met superingewikkelde techniek! Zo heb ik in m’n leven al heel wat leuke dingen uitgevonden, zoals een alarmvork die afgaat als je teveel spaghetti eet, een volautomatische denkbeeldige vriend, een tornadobestendige tandenborstel, en … een tijdmachine! Daarmee kan je terug in de tijd, en die zou jij wel eens kunnen gebruiken voor je onderzoek naar waarom de Steenlanders ongelukkig zijn!

Dit was middenin de roos. Ze had de oplossing gevonden! Nou ja, een tussenoplossing. Een oplossing om het probleem te achterhalen waarvoor ze vervolgens weer een oplossing moest verzinnen. Zo werkt dat met dingen beter maken, in dit geval de Steenlanders. Marietje vroeg: maar ga je dan wel mee opa? Nee meiske, zei hij, iemand moet de machine bedienen! Maar dat kan iemand anders toch doen? Nee, de machine is geheim, weet je nog? Tja, dat was ook zo. Dus verzamelde ze haar moed om alleen in de machine het verleden van Steenland in te duiken. Maar hoe vér moet ik dan terug in de tijd? Vroeg ze. Opa zei: ik zou zeggen: zo ver mogelijk, omdat je dan meteen weet of het toen óók al fout zat, of toen nog niet. Dat vond Marietje wat dubbel klinken, maar er klonk ook wel een zekere logica in door, en opa was nou eenmaal al langer geschiedeniservaringsdeskundige, dus bevestigde ze: okee, dat doen we. Zo ver mogelijk terug in de tijd van Steenland.

Prima zei opa, dat betekent in ons geval 500 jaar terug in de tijd. Marietje opperde voorzichtig: moeten we niet beginnen bij de préhistorie of zo? Waarbij ze zich bedacht dat het eigenlijk een vreemde gedachte was om naar een tijd te gaan die zich kennelijk vóór de geschiedenis heeft afgespeeld. Nou, zei opa, dat kan in principe wel, maar in de praktijk moet ik mijn machines gewoon bouwen met materialen van de Gamma hier tien minuten vandaan. Die zijn nog een beetje betaalbaar, maar het zijn natuurlijk niet de meest krachtige spullen voor mijn machines. Dus in de praktijk trekt de motor van mijn tijdmachine het maar tot 500 jaar terug. Maar daar kan je nog steeds leuke dingen mee doen hoor! Goed, 500 jaar terug dan maar. Opa stelde de machine in op het jaar 1516, aan te komen middenin de hoofdstad van Steenland.

Opa gaf nog stel een armbandje met twee knoppen mee: één knop waarmee je met iedereen in alle tijden overal kan praten, en één waarmee je mij een seintje kan geven dat je terug wilt. Hij vertelde: ik kwam er later na een hele hoop onhandigheden achter dat dit toch wel nuttig was, dus die heb ik erbij geklust. Ben je er klaar voor? Marietje was er klaar voor.

FLITSSSSSS!!! En voor ze het wist stond ze binnen de kortste keren op de centrale markt van de hoofdstad van Steenland … in het jaar 1516! Maar tjongejonge, wat was het daar koud! Stéénkoud. Ah, dacht ze … dáár komt dat dus vandaan! Niettemin was ze er. En omdat dit allemaal zo soepel ging, en omdat ze wist dat ze goed bezig was omdat ze de Steenlanders ging helpen om gelukkig te maken, en omdat ze wist dat ze met iedereen kon praten, en omdat ze gewoon supernieuwsgierig was, ging ze meteen zonder een greintje twijfel aan de slag.

Ze besloot dat ze eerst even moest rondkijken. Opa had immers gezegd dat dit punt in de tijd een goed punt was, om te zien of de Steenlanders nu al ongelukkig waren, of juist nog niet. Ze kon het niet zo goed zien. De mensen zagen er in principe prima uit, echt niet dat er duidelijk iets aan de hand was, maar toch … er straalde door de uitstraling van “alles gaat okee met ons” iets heen van “maar toch … iets zit niet lekker”. Met alleen maar kijken kwam ze er niet, ze moest gaan praten.

Ze realiseerde zich dat haar introductie waarschijnlijk vreemd ging overkomen. Zo van: hallo, ik kom uit 2016 en ik heb bij aardrijkskunde geleerd dat jullie erg ongelukkig zijn volgens het Wereldgeluksrapport, dus ik kom de reden achterhalen om dat even voor jullie op te lossen”. Dat zou waarschijnlijk net zo vreemd overkomen als wanneer iemand op haar zou afstappen en zeggen: hallo, ik kom uit het jaar 2516, en ik heb via-via gehoord dat één van je achterkleinkinderen in die tijd mórgen iets gaat eten wat hij niet lekker vindt smaken, dus dat zeg ik je nu maar vast even, misschien dat je die tip dan kan doorgeven”. Ze moest dus gewoon maar direct zijn zonder over de achtergrond van haar avontuur te vertellen. Ze stapte op mensen af en begon met knop 1 van haar armband ingedrukt rond te vragen.

Bent u gelukkig? Hmmja hoor, ik mag niet klagen, zei de eerste. Dat klonk niet slecht, maar ook niet heel overtuigend. En u, bent u gelukkig? Het gaat, het gaat, zei de tweede. Beetje hetzelfde als de eerste dus. En u? Of ik gelukkig ben … lastig … op zich wel, maar ik voel me wel altijd een beetje … zoekende. En zo gingen alle antwoorden van iedereen aan wie ze het vroeg. Nou moe, dacht ze, iedereen heeft hetzelfde: het gaat niet echt slecht, maar ook niet echt goed. Ze besloot om het onderzoek wat te verdiepen, waarbij ze een expert kon gebruiken. Ze bedacht: in 1516 hebben ze natuurlijk ook geschiedenis, en ik moet weten hoe het komt dat het “niet echt goed maar ook niet echt slecht” met de mensen gaat. Dus ik moet iemand zoals opa hebben. Op een bankje op het plein zag ze zo iemand en ze stapte op hem af. Hij leek zelfs een klein beetje op haar opa.

Dag meneer, begon ze, ik ben niet van hier. Het valt me op dat als ik vraag of de mensen hier gelukkig zijn, er niet zo’n duidelijk antwoord komt. Het komt er een beetje op neer dat het niet zo slecht gaat, maar het lijkt wel of er ongelukkigheid aan zit te komen. Weet u wat er aan de hand kan zijn? Hij knikte van begrip alsof hij precies zag wat zij had gezien, en bovendien wist waar dit vandaan kwam. En gecharmeerd van Marietjes echte interesse begon de oudere man, alsof hij direct de geschiedenis in staarde, te praten. Het ging als volgt.

Het begon allemaal 25 jaar geleden … 1491. Het was een mooie dag, voor ons doen zelfs bijna warm. Ik had middagpauze van m’n werk in de haven en zat daar net zoals nu even op een bankje. Een onbekend schip kwam in zicht, onze richting op. We moesten natuurlijk goed opletten, want we wisten niet waar we ons op moesten voorbereiden: waren dit vrienden of niet? Voor de zekerheid haalden we wat verdedigingsmateriaal naar buiten en we zaten te wachten tot het schip aan land kwam. Gelukkig stond er een raar gelede kerel op het voorplecht al ruim van te voren naar ons te zwaaien en roepen. Dat is niet gebruikelijk voor zeerovers, dus we voelden ons gerust gesteld. Het schip kwam de haven binnen en die rare kwibus sprong vlot van boord. Uit nieuwsgierigheid liep ik als eerste naar hem toe.

Aangenaam zei ik, Leif Mattson. Geweldig je te ontmoeten Lijfmutsen, zei hij, ik ben Columbus. En ik voel me zeer vereerd om zoals voorspeld leven aan de andere kant van het water te ontdekken! Sterker nog: het is te gèèèèèk!!!! Yes, I did it!!!! Amerika, met mijn naam erop geschreven, rock!! Leif en andere omstanders keken elkaar een beetje met verbazing en meewarigheid aan van: wie is die halve gare? Ehhh, gaat het wel goed Columbus? Vroeg Leif. Goed? Goed? Never been better ouwe Amerikaan!

Pardon zei Leif, bedoel je m’n nationaliteit? Ik ben gewoon Steenlander hoor! Wat niet heel raar is, als je in Steenland bent! Columbus schudde z’n hoofd, als reactie op een mix van intense verbazing, verwarring en ongeloof. Wat?! Ben ik niet in Amerika? Nee we zijn in Steenland! Jij ook! Dat zeg ik net! Columbus hele houding zakte in van verslagenheid en teleurstelling. Maar … stamelde hij … dan zijn we helemaal fout gevaren! Ik ben er op uitgetrokken om Amerika te ontdekken! Nou zei Leif, ik weet niet waar je vandaan komt, maar hier is het in ieder geval niet. Je moet die kant op. En hij wees in de juiste richting.

Bijgekomen van de teleurstelling zei Columbus: we hadden als welkomstgeschenk net een verse lading van iets héél lekker gemaakt voor de lokale bevolking. Willen jullie het hebben? Dat was natuurlijk een rare vraag. Wie zou er nou nee zeggen tegen iets héél lekkers? Nou graag, zeiden alle mensen aan wal. De bemanning van Columbus diende het op in kleine bakjes. De mensen begonnen het te eten en hun blik sperde open van puur geluk … zoiets lekkers hadden ze nog nooit gegeten! Wat is dit voor een godenspijs Columbus, wilde men weten. Jahaaaaa, lékker hè? Dat vind ik nou ook. We noemen het … IJS.

IJs! Dit was een revolutie in hun leven. De Steenlanders waren altijd wel gelukkig geweest, maar nu kreeg dat geluk ineens een totaal nieuwe, hogere invulling. Dit was pas écht geluk, alsof het geluk hiervoor een soort van eeuwig nepgeluk was geweest. Kunnen we er alsjeblieft meer van hebben? Véél meer? Ja hoor, zei Columbus, we hebben lekker veel gemaakt omdat we een grote bevolking dachten aan te treffen, en we kunnen nog best wat meer maken. Jullie hebben geluk dat het hier steenkoud is. Dat heeft het ijs van nature wel nodig. Mannen, maak nog maar zo’n lading. Maar daarna moeten we er wel vandoor!

De eerste en tweede gigantische ladingen ijs werden van boord gehaald en opgeslagen. De bevolking kon z’n geluk niet op van geluk. Columbus en zijn mannen gingen weer aan boord om hun avontuurlijke reis voort te zetten. Ze gooiden de trossen los en het schip zette in beweging. Dusssss, riep hij van boord, je zei dat we die kant op moesten? Ja, zei Leif, precies die kant! Bedankt! Riep Columbus, en het schip dreef in de juiste richting. Toen ze al iets verder waren maar nog net binnen gehoorsafstand riep Columbus nog van boord: trouwens hoe weet je dat?! Leif schreeuwde hard terug: mijn voorvaderen zijn er 500 jaar geleden al geweest! Een ontdane en totaal verwarde Columbus zette de juiste koers voort.

De Steenlanders waren blij. Om het zacht uit te drukken. Ze waren nog nooit zo blij geweest. Ze smulden en smulden en smulden van het ijs. Columbus had nog gezegd dat het, hoewel dat niet overal bekend was, ijs met parad-smaak was. Dit was dus het paradijs op aarde. Maar … zoals dat gaat met eten… het gaat op den duur op. En dan moet je nieuw eten maken of kopen. En op een bepaald moment was het zover … HET IJS WAS OP!

Maar nieuw ijs kopen of maken was zo makkelijk nog niet. Ze hadden het spul namelijk nog nooit eerder gekend, dus kopen was geen optie, en maken … ja, hoe maak je ijs? De Steenlanders raakten nerveus. Het leven was altijd prima geweest, maar nu ze wisten hoe gelukszalig het leven kón zijn met ijs, wilden ze niet meer zonder. Dus gingen ze met z’n allen aan de slag om te proberen ijs te maken.

Maar wat ze ook probeerden: alles mislukte. De één had een recept met meel en stroop, een ander met peper, gember en bonen, weer een ander met broccoli en smeerolie, nog een ander met blauwe kaas, duivenveren en mos, maar niks kwam in de buurt van wat op ijs leek. Het werd een nartionale frustratie en obsessie. De kinderen die destijds net geboren waren werden opgevoed en opgeleid met maar één belangrijk doel: ontdekken hoe je ijs maakt. Maar het lukt niemand. Vijfentwintig jaar geleden niet, en nu nog steeds niet. Dus hoewel we heus nog wel weten dat er meer is in het leven dan ijs, merk je dat iedereen toch wat bedrukt door het leven gaat. Nou ja, het zal op een dag wel overwaaien, zei de oudere man.

Marietje was compleet opgegaan in het verhaal. Wat een verhaal! En de conclusie werd haar ook snel duidelijk … De oudere man denkt dat de droevenis om het verdwenen ijs over zal gaan, maar dat is niet zo! Sterker nog, het wordt alleen maar erger … Ze had de reden ontdekt waarom de Steenlanders per generatie steeds ongelukkiger worden, en uiteindelijk in 2016 tot de ongelukkigste landen ter wereld behoren! Ze snapte dat het heel lastig was voor de Steenlanders om het juiste recept voor ijs te vinden. Contact met andere landen was moeilijk en er was helemaal nergens internet. Maar ze bedacht een slim plannetje. Tegen de man zei ze: dank u wel voor het verhelderende verhaal, misschien dat ik wat voor jullie kan doen. En ze drukte op de tweede knop op haar armband.

Binnen de kortste keren stond ze weer in de schuur bij opa in 2016. En, hoe was het? Het was geweldig opa, en ik heb de reden gevonden waarom ze zo ongelukkig zijn! Of beter gezegd: gaan worden. Ze vertelde het hele verhaal. Opa knikte van begrip, verwondering en trots. Hij vond het geweldig dat Marietje dit allemaal had ondernomen en achterhaald. En nou heb ik bedacht dat we hier even moeten uitzoeken hoe je ijs maakt. Dan ga ik nog een keertje terug naar toen, geef ik het recept, dan kunnen ze het zelf maken, en worden ze weer gelukkig! Dat leek opa briljant, dus dat gingen ze doen.

Recepten voor ijs waren makkelijk te vinden. Het was helemaal niet zo moeilijk en het kon zelfs op allerlei verschillende manieren, bijvoorbeeld met melk, room, eieren, yoghurt, en natuurlijk met alle lekkere smaken die je kan bedenken, zoals aardbeien, chocola of banaan. Je hoefde vervolgens alleen maar een plek te hebben waar het kon bevriezen, en dat was in Steenland niet moeilijk. Ze nam alle recepten mee en vertrok weer met de tijdmachine, naar precies dezelfde tijd in 1516. Althans, tien minute later, want ze wilde aankomen op het punt waarop de oudere man zijn verhaal had gedaan. En FLITSSS … daar ging ze.

En zo stond ze weer op de markt bij de man in 1516 die net zijn verbazingwekkende verhaal had gedaan. Hij knipperde met z’n ogen. Waar was je nou?! Het leek wel alsof je even een flitsmoment weg was nadat je zei dat je misschien wat voor ons kon doen. Misschien dat m’n ogen beginnen te haperen. Maar wat bedoelde je daar eigenlijk mee? Niemand heeft tot nu toe iets aan onze situatie kunnen doen! Precies zei Marietje, tot nu toe! Maar ik heb iets wat u zeker zal interesseren … TIEN recepten voor het allerlekkerste ijs!

De man kon het bijna niet geloven. Zo’n klein meisje dat de hele bevolking wel even uit de droevigheid zou halen. Kon dit echt zijn? Hij vroeg: hoe kóm je hier aan? Ze antwoordde: ik had toch al gezegd dat ik niet van hier ben. Bij ons is het recept wel bekend, en ik had het toevallig bij me. De man zag dat het echt was en glunderde van blijdschap. Hij zei: als je het niet erg vindt ga ik meteen iedereen in beweging zetten om dit te gaan maken! Natuurlijk, riep Marietje, heel veel succes en eet zéér smakelijk! Haar werk zat er op. Ze drukte weer op de knop en FLITSSS … ze was weer terug bij opa!

Gelukt? Vroeg hij. Gelukt. Zei ze zelfverzekerd. Althans … we weten het niet echt zeker. Ik heb de recepten wel afgegeven, maar hoe weten we nou of we daarmee hebben voorkomen dat ze ongelukkig zijn? Moeten we terug naar een ander punt in de tijd of zo, om te zien of het heeft gewerkt? Hmmm, humde opa. Volgens mij hoeft dat niet. Het begon er mee dat je bij aardrijkskunde leerde dat ze zo ongelukkig waren, toch? Dat was zo. Nou, als het goed is gegaan, heb jij de geschiedenis veranderd en zo je nu in dezelfde les heel wat anders leren. Volgens mij moet je niet naar het verleden, maar naar aardrijkskunde! Op de logica van opa kon je altijd bouwen.

Eenmaal in de aardrijkskundeles vroeg ze of ze nog een keer naar die pagina van het ongelukkigste land mocht kijken in het Wereldgeluksrapport. Uiteraard mocht dat. Maar ze kon geen “ongelukkigst land” vinden. Dat ging de goede kant op! Maar ze bladerde verder, en tot haar verbazing kon ze Steenland helemaal niet in het rapport vinden. Wat ging er mis? Ze besloot om de hele lijst door te spitten. Nergens Steenland. Maar ineens viel haar wat op toen ze naar de Top 3 van gelukkigste landen ter wereld keek … er stond een geheel nieuw land in … IJSLAND! Ze realiseerde zich wat er was gebeurd: door haar ingreep hadden de Steenlanders het ijs herontdekt, waren ze dolgelukkig geworden, bijna de gelukkigste ter wereld, en hebben ze hun land hernoemd naar de bron van hun geluk! Wie zou er nou niet in een IJsland willen wonen! Alles was helemaal goed gekomen. En opa en Marietje? Die kijken elkaar vaak lachend van begrip aan en houden alles geheim!